preheader NTVO

headerASCO2013

Eénwekelijkse of tweewekelijkse regimes paclitaxel zijn even effectief bij vroegstadium borstkanker, al is het wekelijkse regime geassocieerd met minder neveneffecten

Een wekelijkse lage dosis paclitaxel of een standaarddosis om de twee weken resulteren in een vergelijkbare progressievrije overleving (‘progression-free survival’, PFS) bij vrouwen met vroegstadium hoogrisico borstkanker bij wie de tumor chirurgisch werd verwijderd. Het tweewekelijkse regime bleek geassocieerd met een hogere incidentie van neveneffecten. Deze bevindingen kunnen ertoe leiden dat bij deze patiënten in de toekomst eerder gekozen wordt voor het wekelijkse regime met de lagere paclitaxel-dosis.

In de studie werden 2,716 patiënten met lymfeknoop-positieve of hoogrisico, operabele borstkanker gerandomiseerd in een 2 x 2 factoriële studie-opzet tot 1) AC+G versus ddAC en 2) een éénwekelijks of een tweewekelijks regime met paclitaxel.

De twee gebruikte paclitaxelregimes in de studie waren paclitaxel in een standaarddosis van 175 mg/m2 om de twee weken gedurende 12 weken (6 keer), zonodig ondersteund door toediening van pegfilgrastim (een beenmergstimulator), of een lage wekelijkse dosis (80 mg/m2) gedurende 12 weken. Primair eindpunt was de progressievrije overleving (PFS).

Uit de studie bleek dat het percentage patiënten dat progressievrij is na 5 jaar vergelijkbaar is voor beide paclitaxelregimes (82% voor het wekelijkse regime versus 81% voor het tweewekelijkse regime). Wel was er een verschil tussen beide regimes voor wat betreft het type en de ernst van de geobserveerde neveneffecten. Van 1.385 patiënten op het tweewekelijkse regime en van 1.367 patiënten op het wekelijkse regime waren toxiciteitsdata beschikbaar. Zo bleek het tweewekelijkse regime geassocieerd te zijn met een hogere incidentie van allergische reacties (14% versus 6%) en spier- en botpijn (11% versus 3%) in vergelijking met het wekelijkse regime. Ook de incidentie van neurologische toxiciteit bleek hoger bij patiënten die behandeld werden met het tweewekelijkse regime (17% versus 10%). Deze verschillen zou echter hoogstwaarschijnlijk kleiner geweest zijn, aldus de onderzoekers, indien de patiënten in de arm met het tweewekelijkse regime paclitaxel vier cycli kregen toegediend, wat de huidige standaardaanpak is, in plaats van 6, zoals in deze studie.

Graad 5 toxiciteit kwam voor bij 4 patiënten op het tweewekelijkse regime en bij 2 patiënten op het wekelijkse paclitaxelregime. In de Tabel staan de percentages voor waargenomen graad 3-4 toxiciteit per arm vermeld.

Samengevat toont deze studie aan dat het wekelijkse en tweewekelijkse paclitaxelregime even effectief zijn in het voorkomen van borstkankerprogressie. Beide schema’s zijn acceptabele schema’s voor paclitaxeltoediening bij borstkanker. Desalniettemin was het wekelijkse regime geassocieerd met een lagere toxiciteit wat uiteindelijk zal leiden tot lagere kosten aangezien er minder G-CSF (‘Granulocyte-Colony Stimulating Factor’, een beenmergstimulerende groeifactor) gebruikt hoeft te worden met dit regime. Deze resultaten kunnen er in de toekomst toe leiden dat de voorkeur uitgaat naar het wekelijkse regime.

Tabel. Geobserveerde toxiciteit in de SWOG S0221-studie: vergelijking van twee verschillende regimes Paclitaxel als adjuvante therapie bij borstkanker.

Grade 3-4 toxicity ddP Weekly P
Any 36% 35%
Allergy 14% 6%
Leukopenia 1% 6%
Neutropenic fever < 1% < 1%
Dermatologic 3% 0.1%
Musculoskeletal pain 11% 3%
Neurologic 17% 10%

 

Referentie

G. Budd, W. Barlow, H. Moore et al. S0221: Comparison of two schedules of paclitaxel as adjuvant therapy for breast cancer. J Clin Oncol 2013;31(suppl);Abstract CRA1008.

Spreker Thomas G. Budd

 Budd

Thomas G. Budd, MD, medical oncologist,
oncoloog, Cleveland Clinic, Cleveland, OH, USA


Zie: Keyslides

Back to Top