preheader NTVO

Eerstelijnsbehandeling met immuuntherapie verlengt overleving van gevorderde oesofageaal plaveiselcelcarcinoompatiënten

In de fase III-Checkmate 648-studie werd de effectiviteit van drie therapieën voor patiënten met eerder onbehandelde, gevorderde oesofageale plaveiselcelcarcinoom vergeleken: nivolumab plus ipilimumab (NIVO+IPI), nivolumab plus chemotherapie, en alleen chemotherapie. Tijdens ASCO 2021 werden de eerste resultaten van deze studie gepresenteerd waaruit een superieure algehele overleving bleek van beide regimes met nivolumab in vergelijking met alleen chemotherapie. Zowel NIVO + IPI als NIVO + chemo zijn hiermee een potentieel nieuwe standaard eerstelijnsoptie voor deze patiënten.

De chemotherapie die momenteel wordt gebruikt als standaard eerstelijnstherapie voor gevorderde of gemetastaseerde oesofageale plaveiselcarcinoom (‘oesophageal squamous cell carcinoma’, ESCC) is vaak geassocieerd met een ongunstige prognose, met een mediane algehele overleving (‘overall survival’, OS) van minder dan een jaar. In de ATTRACTION-3-studie bleek behandeling met nivolumab monotherapie te leiden tot een betere OS in vergelijking met chemotherapie, in eerder behandelde gevorderde ESCC-patiënten. Hierop verder bouwend werd in de fase III CheckMate 648-studie een ‘immuno-oncology’ (I-O)-combinatie en een I-O/I-O-combinatie onderzocht bij gevorderd ESCC.

Studiedesign CheckMate 648

In CheckMate 648 werden 970 behandelnaïeve patiënten met niet-operabele, gevorderde ESCC geïncludeerd.  Deze patiënten werden 1:1:1 gerandomiseerd (onafhankelijk van tumor PD-L1-expressieniveaus) naar de drie verschillende armen. Groep 1 ontving nivolumab (240 mg, eens per 2 weken [Q2W]) en chemotherapie (fluorouracil + cisplatine, Q4W). Groep 2 ontving nivolumab (3 mg/kg Q2W) en ipilimumab (1 mg/kg Q6W). In de controlearm (Groep 3) ontvingen de patiënten alleen chemotherapie (Q4W). Ten tijde van de analyse waren de patiënten gevolgd voor minstens 12,9 maanden.

Superieure OS bij toevoeging imuuntherapie

Bij patiënten met ≥1% tumorcel PD-L1 was een significante OS-verlenging zichtbaar bij behandeling met NIVO + chemotherapie versus alleen chemotherapie. De OS was hierbij respectievelijk 15,4 maanden versus 9,1 maanden (HR [99,5%-BI]: 0,54 [0,37-0,80], p<0,0001). Ook in de gehele onderzochte populatie werd deze OS-verlenging gezien bij de toevoeging van nivolumab aan chemotherapie (13,2 versus 10,7 maanden; HR [99,1%-BI]: 0,74 [0,58-0,96], p=0,0021). De progressievrije overleving was significant verlengd bij patiënten met PD-L1 ≥1% (HR [95%-BI]: 0,65 [0,46-0,92], p=0,0023) en in de algehele populatie (p=0,0355) wanneer zij NIVO + chemotherapie ontvingen ten opzichte van alleen chemotherapie.

Vergelijkbaar werd een OS-voordeel gezien van NIVO + IPI versus chemotherapie, zowel in de gehele populatie (12,8 vs. 10,7 maanden; p=0,011) als de primaire populatie met PD-L1 ≥1% (13,7 vs. 9,1 maanden; p=0,001). In deze vergelijking werd geen significant voordeel gezien wat betreft progressievrije overleving bij NIVO + IPI.

In alle drie de armen was het aantal behandelingsgerelateerde overlijdens vergelijkbaar met 4 of 5 overlijdens per arm. Ook het voorkomen van behandelingsgerelateerde bijwerkingen ongeacht de graad was vergelijkbaar tussen de armen.

Conclusie

Uit deze studie bleek dat de toevoeging van nivolumab aan zowel chemotherapie als ipilimumab resulteerde in een verlengde algehele overleving ten opzichte van alleen chemotherapie bij behandelnaïeve patiënten met gevorderde ESCC. Deze beide combinaties zijn daarom potentieel nieuwe eerstelijns standaardbehandelingen voor gevorderd ESCC-patiënten.

Referentie

Chau I, et al. Nivolumab (NIVO) plus ipilimumab (IPI) or NIVO plus chemotherapy (chemo) versus chemo as first-line (1L) treatment for advanced esophageal squamous cell carcinoma (ESCC): First results of the CheckMate 648 study. Gepresenteerd tijdens ASCO 2021; Abstract LBA4001.

Spreker Ian Chau

Ian Chau

Ian Chau, MD, Royal Marsden Hospital, London & Surrey, UK


Zie: Keyslides

Back to Top