preheader NTVO

Enfortumab vedotin vertoont anti-tumoractiviteit bij gevorderde urotheelcarcinoompatiënten die niet in aanmerking komen voor cisplatinebehandeling

Patiënten met gevorderd urotheelcarcinoom (UC) die niet in aanmerking komen voor cisplatinebehandeling hebben gelimiteerde opties na ziekteprogressie. Eerder is aangetoond dat enfortumab vedotin (EV) effectief kan zijn bij gevorderde UC-patiënten, die eerder zijn blootgesteld aan PD-1/PD-L1-remmers en platinagebaseerde chemotherapie. Tijdens ASCO GU 2021 werden de resultaten gepresenteerd van cohort B van de fase II EV 201-studie, waarin de anti-tumoractiviteit van EV onderzocht is bij een vergelijkbare patiëntengroep die platinanaïef was.

Introductie

Cisplatinegebaseerde chemotherapie is momenteel de eerstelijnsstandaardbehandeling bij gevorderd urotheelcarcinoom (UC). Het is echter gebleken dat in de Verenigde Staten circa de helft van alle patiënten met gevorderd UC niet in aanmerking komt voor een behandeling met cisplatine. Voor deze patiënten is een mogelijk alternatief goedgekeurd: PD-1/PD-L1-remmers. De behandelopties zijn echter beperkt op het moment van ziekteprogressie. Enfortumab vedotin (EV), een antilichaam-drugconjugaat, is een nieuwe mogelijke therapie voor deze patiënten. EV is gericht op nectin-4, een immunoglobuline-achtig celadhesiemolecuul dat in UC-tumorcellen sterk tot expressie komt.

In de fase II EV 201-studie is de effectiviteit van EV onderzocht bij 89 UC-patiënten met een lokaal gevorderde of gemetastaseerde platinanaïeve tumor die niet in aanmerking komen voor cisplatinebehandeling. Deze patiënten zijn al eerder behandeld met PD-1/PD-L1-remmers. De deelnemers in cohort 2 van deze studie ontvingen enfortumab vedotin (1,25 mg/kg intraveneus op dag 1, 8 en 15 van elke 28-daagse cyclus). De mediane leeftijd van de deelnemers was 75 jaar en 74% was mannelijk. De primaire tumoren kwamen voornamelijk voor in het bovenste deel van het urinewegsysteem (‘upper tract’, 43%) en de blaas (57%). Verder had 79% van de patiënten visceraal gemetastaseerde ziekte.

Resultaten

Ten tijde van de analyse was 82% van de UC-patiënten gestopt met de behandeling. Redenen hiervoor waren onder meer ziekteprogressie (51%) en bijwerkingen (24%). De mediane behandelduur was zes maanden. Het objectieve responspercentage (‘objective response rate’, ORR) was 52% (95%-BI: 40,8-62,4) en hierbij vertoonde 20% van de patiënten een complete respons en 31% een partiële respons. Daarnaast ontwikkelde 30% van de patiënten een stabiele ziekte en 9% een progressieve ziekte. De ORR was vergelijkbaar bij alle vooraf gespecifieerde subgroepen, zoals patiënten met een primaire tumor in het bovenste deel van het urinewegstelsel (61%), met levermetastasen (48%) en patiënten die niet reageerden op eerdere PD-1/PD-L1-behandeling (48%). Verder was de progressievrije overleving 5,8 maanden (95%-BI: 5,03-8,28) na een follow-upperiode van 13,4 maanden. De mediane algehele overleving was 14,7 maanden (95%-BI: 10,41-18,20) en de mediane responsduur10,9 maanden (95%-BI: 5,78 tot niet gehaald).

Bij 16% van de patiënten traden behandelingsgerelateerde bijwerkingen op die leidden tot staken van de behandeling. De meest voorkomende bijwerkingen waren alopecia (51%), perifere sensorische neuropathie (47%) en vermoeidheid (34%). Verder kwamen er verschillende bijwerkingen van graad 3 of hoger voor, waaronder huidreacties (17%), perifere neuropathie (8%) en hyperglycemie (6%). Bovendien overleden er 4 deelnemers aan een behandelingsgerelateerde oorzaak, waarvan 3 sterfgevallen tijdens de eerste 30 dagen na de eerste dosis EV.

Conclusie

Met een ORR van 52% en 20% complete responsen liet deze fase II-studie zien dat EV het hoogste responspercentage vertoont dat is geobserveerd bij een behandeling van gevorderde UC-patiënten die niet in aanmerking komen voor cisplatine. Daarnaast ondersteunen deze resultaten de effectiviteit van EV die ook werd gezien bij de patiënten in cohort 1. Aangezien de responspercentages vergelijkbaar zijn in alle subgroepen en het bijwerkingenprofiel veelal tolereerbaar is, lijkt het de moeite waard om EV verder te onderzoeken als behandeloptie bij UC-patiënten.

Referentie

Balar AV et al., EV-201 Cohort 2: Enfortumab vedotin in cisplatin-ineligible patients with locally advanced or metastatic urothelial cancer who received prior PD-1/PD-L1 inhibitors. Gepresenteerd tijdens ASCO GU 2021; Abstract 394.

Spreker Arjun Vasant Balar

Arjun Vasant Balar

Arjun Vasant Balar, MD, NYU Langone Health, New York, Verenigde Staten


Zie: Keyslides

Back to Top