Header nwslttr ASCO 2023 1

Simpele hysterectomie niet inferieur aan radicale hysterectomie bij baarmoederhalskanker en laagrisicoziekte in vroeg stadium

In de afgelopen 2 decennia wordt steeds minder vaak een radicale hysterectomie uitgevoerd bij vrouwen met baarmoederhalskanker en laagrisicoziekte. Retrospectief onderzoek wijst erop dat een minder radicale ingreep veilig is en minder morbiditeit geeft, maar gegevens uit gerandomiseerde studies ontbreken. Tijdens ASCO 2023 werden de resultaten van een internationale, gerandomiseerde fase III-studie (CCTG CX.5-SHAPE) gepresenteerd.

Baarmoederhalskanker is wereldwijd de op één na belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen. Dankzij effectief bevolkingsonderzoek daalt de incidentie van baarmoederhalskanker en wordt de ziekte vaker op jongere leeftijd met een laag risico in een vroeg stadium vastgesteld. Een radicale hysterectomie is zeer effectief bij patiënten met laagrisicoziekte, maar deze ingreep kan gepaard gaan met complicaties op de lange termijn, zoals een verminderde blaas- en darmfunctie en seksuele disfunctie. Mogelijk volstaat een minder radicale ingreep waarbij alleen de baarmoeder en baarmoederhals worden verwijderd (‘simpele hysterectomie’). Dit werd onderzocht in de CCTG CX.5-SHAPE-studie.

Studieopzet

De CCTG CX.5-SHAPE-studie is een internationale, gerandomiseerde fase III-‘non-inferiority’-studie waarin vrouwen met baarmoederhalskanker en laagrisicoziekte in een vroeg stadium werden gerandomiseerd tussen een simpele of radicale hysterectomie, inclusief verwijdering van de lymfeklieren in het kleine bekken en optionele schildwachtklierprocedure. ‘Laagrisicoziekte’ was gedefinieerd als een plaveiselcel-, adeno- of adeno-plaveiselcelcarcinoom van graad 1-3, in stadium IA2 of IB1 en met een maximale afmeting van 20 mm en stroma-invasie <10 mm (lisexcisie) of <50% (MRI). De primaire uitkomstmaat was het percentage patiënten met een recidief in het kleine bekken (‘pelvic recurrence rate’, PRR) na 3 jaar, waarvoor de ‘non-inferiority’-marge werd vastgesteld op 4%. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere overleving zonder recidief in het kleine bekken (‘pelvic relapse-free survival’, PRFS), overleving zonder recidief buiten het kleine bekken (‘extrapelvic relapse-free survival’, ERFS), recidiefvrije overleving (‘relapse-free survival’, RFS) en algehele overleving (‘overall survival’, OS) na 3 jaar. Ook werden patiëntgerapporteerde uitkomsten en het veiligheidsprofiel van beide behandelingen onderzocht.

Resultaten

In totaal werden 700 vrouwen met baarmoederhalskanker (mediane leeftijd: 44 jaar; 92% stadium IB1; 62% plaveiselcelcarcinoom) gerandomiseerd, van wie er 350 een simpele en 350 een radicale hysterectomie ondergingen. De mediane follow-upduur was 4,5 jaar. Na 3 jaar was de PRR 2,5% in de simpele-hysterectomiegroep en 2,2% in de radicale-hysterectomiegroep (verschil [95%-BI]: 0,35 [-1,62-2,32]). De bovenste limiet van het 95%-betrouwbaarheidsinterval viel binnen de ‘non-inferiority’-marge, wat betekent dat een simpele hysterectomie niet minder effectief is dan een radicale hysterectomie. Na 3 jaar waren de PRFS (97,5 vs. 97,8%), ERFS (98,1 vs. 99,7%), RFS (96,3 vs. 97,8%) en OS (99,1 vs. 99,4%) vergelijkbaar tussen de behandelgroepen. Statistisch significante verschillen in kwaliteit van leven en seksueel functioneren waren allemaal ten faveure van een simpele hysterectomie. Zowel in de eerste 4 weken na de operatie als in de periode daarna traden urine-incontinentie (resp. 2,4 vs. 5,5% en 4,7 vs. 11,0%) en urineretentie (resp. 0,6 vs. 11,0% en 0,6 vs. 9,9%) statistisch significant minder vaak op na een simpele hysterectomie, vergeleken met een radicale hysterectomie.

Conclusie

Uit deze gerandomiseerde fase III-studie (CCTG CX.5-SHAPE) blijkt dat een simpele hysterectomie niet inferieur is aan een radicale hysterectomie voor wat betreft de PRR na 3 jaar bij vrouwen met baarmoederhalskanker en laagrisicoziekte in een vroeg stadium. Daarnaast leidt een simpele hysterectomie tot minder chirurgische complicaties en een betere kwaliteit van leven.

Referentie

Plante M, et al. An international randomized phase III trial comparing radical hysterectomy and pelvic node dissection (RH) vs simple hysterectomy and pelvic node dissection (SH) in patients with low-risk early-stage cervical cancer (LRESCC): a Gynecologic Cancer Intergroup study led by the Canadian Cancer Trials Group (CCTG CX.5-SHAPE). Gepresenteerd tijdens ASCO 2023; abstract LBA5511.

Spreker Marie Plante

Marie Plante

Marie Plante, MD, CHU de Québec-Université Laval, Québec, Canada


Zie: Keyslides

Back to Top