preheader NTVO

Banner website

Een significant overlevingsvoordeel met atezolizumab in vergelijking met docetaxel bij patiënten met niet-kleincellige longkanker

De resultaten van de fase III OAK-studie laten een significant overlevingsvoordeel zien met de PD-L1-remmer atezolizumab in vergelijking met docetaxel bij al eerder behandelde patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). In deze studie was het risico op overlijden 27% verminderd bij de patiënten behandeld met atezolizumab in vergelijking met docetaxel (de huidige standaardbehandeling). Het voordeel voor algehele overleving (‘overall survival’, OS) was onafhankelijk van PD-L1-expressie (en werd dus ook gezien bij patiënten zonder PD-L1-expressie). Dit voordeel was echter wel het duidelijkst bij patiënten in het hoogste tertiel van PD-L1-expressie. Bij deze patiënten was de mediane OS verlengd van 8,9 maanden met docetaxel naar 20,5 maanden met atezolizumab, wat overeenkomt met een reductie van 59% van het risico op overlijden. Verder wordt atezolizumab goed getolereerd met een gunstiger bijwerkingenprofiel dan docetaxel.1

De OAK-studie is de eerste fase III-studie met een antilichaam gericht tegen PD-L1. Atezolizumab remt de binding van PD-L1 aan de PD1- en B7.1-receptor en herstelt de tumor-specifieke T-celimmuniteit, terwijl de PD-L1/PD-L2-interactie intact wordt gelaten. In de fase II POPLAR-studie werd eerder al een overlevingsvoordeel gezien van atezolizumab in vergelijking met docetaxel bij al eerder behandelde gevorderde NSCLC-patiënten.2 In de fase III OAK-studie zijn 1.225 patiënten geïncludeerd met lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC en behandeld met atezolizumab (1.200 mg IV q3w) of docetaxel (27 mg/m2 q3w). Patiënten werden gestratificeerd naar PD-L1-expressie, histologie en eerder gekregen chemotherapie. Het primaire eindpunt van de studie was OS in de ‘intent-to-treat’ (ITT)-populatie met OS bij patiënten met PD-L1-expressie (PD-L1-expressie in ≥1% van de tumor- (TC) of immuuncellen geïnfiltreerd in de tumor (IC)) als co-primair eindpunt.

In de gepresenteerde voorlopige analyse (850 patiënten) werd aangetoond dat atezolizumab een reductie van 27% gaf op het risico op overlijden in vergelijking met docetaxel (mediane OS 13,8 versus 9,6 maanden; HR[95%CI]: 0,73[0,62-0,87]; p=0,0003). In de subgroep van patiënten met PD-L1-expressie in ten minste 1% van de IC- of TC-cellen (55% van de ITT-populatie), was de mediane OS 15,7 maanden met atezolizumab in vergelijking met 10,3 maanden met docetaxel (HR[95%CI]: 0,74[0,58-0,93]; p=0,0102). Het voordeel van atezolizumab ten opzichte van docetaxel was onafhankelijk van PD-L1-expressie, maar was wel hoger bij de patiënten met een hogere PD-L1-expressie. Ter verduidelijking: bij patiënten in het hoogste tertiel van PD-L1-expressie gaf atezolizumab een reductie van 59% op het risico op overlijden vergeleken met docetaxel (mediane OS: 20,5 versus 8,9 maanden; HR[95%CI]: 0,41[0,27-0,64]; p<0,0001). Bij patiënten bij wie geen PD-L1-expressie werd waargenomen, was de mediane OS 12,6 maanden met atezolizumab vergeleken met 8,9 maanden met docetaxel (HR[95%CI]: 0,75[0,59-0,96]; p=0,0215). Dit OS-voordeel van atezolizumab was vergelijkbaar voor patiënten met squameuze (HR[95%CI]: 0,73[0,54-0,98]; p=0,0383) en niet-squameuze (HR[95%CI]: 0,73[0,60-0,89]; p=0,0015) histologie.

De secundaire eindpunten progressievrije overleving (2,8 maanden met atezolizumab versus 4,0 maanden met docetaxel) en objectieve respons (13,6% met atezolizumab versus 13,4% met docetaxel) lieten geen significante verschillen zien. De duur van de respons was significant langer bij patiënten behandeld met atezolizumab in vergelijking met docetaxel (16,3 versus 6,2 maanden, respectievelijk, p<0,001). De mediane duur van de behandeling was 3,4 maanden voor atezolizumab en 2,1 maanden voor docetaxel; 1 op de 5 patiënten (20,5%) wordt met atezolizumab behandeld voor meer dan 1 jaar.

Behandeling-gerelateerde bijwerkingen kwamen minder voor bij de patiënten behandeld met atezolizumab (64%) in vergelijking met docetaxel (86%). Ernstige bijwerkingen (graad 3 of hoger) werden gezien bij 15% van de patiënten behandeld met atezolizumab en bij 43% van de patiënten behandeld met docetaxel. De behandeling werd stopgezet bij 8% van de patiënten in de atezolizumab-arm tegenover 19% in de docetaxel-arm. Samenvattend bevestigen de resultaten van de OAK-studie de positieve resultaten van atezolizumab in de fase II POPLAR-studie: een significant OS-voordeel, onafhankelijk van PD-L1-expressie. Verder is het bijwerkingenprofiel van atezolizumab gunstig ten opzichte van het bijwerkingenprofiel van docetaxel. Atezolizumab zou daarom een goede tweedelijnsbehandeling kunnen zijn voor patiënten met gevorderd NSCLC.

Referenties

  1. Barlesi F, Park K, Ciradiello F, et al. Primary analysis of OAK, a randomized phase III study comparing atezolizumab with docetaxel in 2L/3L NSCLC. ESMO 2016, Abstract LBA44_PR.
  2. Fehrenbacher L, Spira A, Ballinger M, et al. Atezolizumab versus docetaxel for patients with previously treated non-small-cell lung cancer (POPLAR): a multicentre, open-label, phase 2 randomised controlled trial. Lancet 2016;387:1837-46.

Spreker Fabrice Barlesi

 Barlesi

Fabrice Barlesi, MD, PhD
Multidisciplinary Oncology and Therapeutic Innovations Department, Aix-Marseille University, Marseille, Frankrijk


Zie: Keyslides

Back to Top