preheader NTVO

Progressievrije overleving verbeterd met sacituzumab govitecan bij HR+/HER2- gevorderde borstkanker

Na de positieve resultaten met sacituzumab govitecan (SG) in een fase I/II-studie, werd SG verder onderzocht in de fase III-studie TROPiCS-02 met zwaar voorbehandelde patiënten met HR+/HER2- gemetastaseerde borstkanker. In deze groep patiënten met beperkte behandelopties liet SG in vergelijking met single-agent chemotherapie een klinisch relevant voordeel zien in progressievrije overleving, met daarbij een beheersbaar bijwerkingenprofiel.

Sequentiële endocriene therapie (ET) in combinatie met doelgerichte middelen zijn de voorkeursopties bij gemetastaseerd HR+/HER2- borstkanker. Bij resistentie voor ET is de standaardbehandeling sequentieel single agent chemotherapie. Deze behandeling gaat echter gepaard met afnemende responspercentages en kwaliteit van leven, en een toegenomen toxiciteit. Met beperkte chemotherapiemogelijkheden in de latere behandellijnen is er derhalve sprake van een grote medische behoefte. Sacituzumab govitecan (SG) is een anti-Trop-2 antilichaam-geneesmiddel-conjugaat, dat is goedgekeurd voor toepassing bij gemetastaseerde triple negatieve borstkanker met ten minste twee voorgaande behandelingen. In de single-arm IMMU-132-01 fase I/II-studie, vertoonde SG bemoedigende klinische activiteit bij patiënten met eerder behandelde gemetastaseerde HR+/HER2- borstkanker. TROPiCS-02 is een gerandomiseerde fase III-studie, waarin SG-behandeling bij deze patiënten verder wordt onderzocht.

Studieopzet

Voor de studie kwamen in aanmerking, volwassenen met lokaal vastgestelde HR+/HER2-, niet receseerbare, lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker, met 2 tot 4 eerdere behandelingen met chemotherapie. Patiënten waren eerder behandeld met ≥1 taxaan, een CDK4/6-remmer en endocriene therapie. Patiënten werden gerandomiseerd (1:1) toegewezen aan behandeling met SG (10 mg/kg IV op dag 1 en 8, elke 21 dagen) of behandeling naar keuze van de behandelaar (capecitabine, eribuline, vinorelbine, of gemcitabine) tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit. Primair eindpunt was progressievrije overleving (PFS) vastgesteld door een geblindeerde onafhankelijke centrale beoordeling.

Resultaten

Ten tijde van data cutoff (3 januari 2022) waren 541 patiënten geïncludeerd. De patiënt- en ziektekenmerken waren in beide onderzoeksarmen in balans. Na een mediane follow-up van 10,2 maanden was sprake van een statistisch significant verschil in PFS in het voordeel van SG. Mediane PFS was 5,5 maanden met SG, vergeleken met 4,0 maanden met standaard chemotherapie (HR [95%-BI]: 0,66 [0,53-0,83]; p=0,0003). PFS-percentages voor respectievelijk SG versus controle waren na 6, 9 en 12 maanden 46,1% versus 30,3%, 32,5% versus 17,3% en 21,3% versus 7,1%. Het PFS-voordeel werd gezien in alle vooraf gedefinieerde subgroepen, inclusief patiënten met ≥3 voorgaande chemotherapiebehandelingen in de gemetastaseerde setting, viscerale metastasen of met een leeftijd van ≥65 jaar. Andere eindpunten waren ook in het voordeel van SG. Het objectief responspercentage was hoger met SG (21% versus 14%; p=0,03). Met SG was sprake van een respons of stabiele ziekte met een duur van minimaal 6 maanden bij 34%, vergeleken met 22% in de controlearm (p=0,002). De mediane responsduur was 7,4 en 5,6 maanden voor respectievelijk SG en standaard chemotherapie. In de eerste van drie geplande analyses voor algehele overleving werd een trend gezien in het voordeel van SG, zij het niet statistisch significant (mediaan 13,9 versus 12,3 maanden; HR 0,84; p=0,14).

Bijwerkingen graad ≥3 werden gerapporteerd door 74% van de patiënten behandeld met SG en 60% van de patiënten die standaard chemotherapie ontvingen. Daaronder waren lage lymfocytenaantallen (51% versus 38%) en diarree (9% versus 1%). Slechts bij respectievelijk 6% en 4% leidden bijwerkingen tot het staken van de behandeling. In de SG-arm was sprake van 1 overlijdensgeval die werd toegeschreven aan de behandeling, tegenover geen in de controlegroep. In de SG-arm werden geen interstitiële longziekten gerapporteerd. Dit was wel het geval bij 1% van de patiënten die de standaardbehandeling ontvingen. Bij geen van de patiënten in de studie was sprake van hartfalen of dysfunctie van de linker ventrikel. De gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (EORTC QLQ-C30) bij de patiënten die waren behandeld met SG was hoger, dankzij onder meer een latere achteruitgang door vermoeidheid.

Conclusie

Sacituzumab govitecan geeft klinisch een significante verbetering en heeft een beheersbaar bijwerkingenprofiel vergeleken met standaard chemotherapie bij patiënten met zwaar voorbehandelde, endocriene resistente HR+/HER2-, gevorderde borstkanker. Daarmee is het een potentiële behandelmogelijkheid voor deze patiëntenpopulatie.

Referentie

Rugo HS, et al. Primary results from TROPiCS-02: A randomized phase 3 study of sacituzumab govitecan (SG) versus treatment of physician’s choice (TPC) in patients (Pts) with hormone receptor–positive/HER2-negative (HR+/HER2-) advanced breast cancer. Gepresenteerd tijdens ASCO 2022; abstract LBA1001.

Spreker Hope S. Rugo

Hope S. Rugo

Hope S. Rugo, MD, FASCO, University of California San Francisco (UCSF) Helen Diller Family Comprehensive Cancer Center, San Francisco, CA, Verenigde Staten


Zie: Keyslides

Back to Top