preheader NTVO

headerASCO2013

Onderhoudstherapie met pazopanib stelt ziekteprogressie uit bij patiënten met gevorderd ovariumkanker

Uit resultaten van een fase III klinische studie bij vrouwen met gevorderd ovariumkanker blijkt dat onderhoudstherapie met pazopanib, na een succesvolle initiële behandeling met chemotherapie, leidt tot een verlenging van de progressievrije overleving (‘progression-free survival’, PFS) met 5,6 maanden in vergelijking met placebo.

Gevorderd ovariumkanker kent een erg agressief ziekteverloop en is geassocieerd met een overlevingspercentage van 20 tot 25%. Ondanks een succesvolle initiële behandeling met chirurgie en chemotherapie zal ongeveer 70% van de patiënten na verloop van tijd geconfronteerd worden met ziekteprogressie. Pazopanib is een orale multikinase remmer van VEGFR-1, -2, -3, PDGFR-α en –β en c-Kit en is momenteel geregistreerd voor de behandeling van nierkanker en wekedelen sarcomen. Het feit dat (pre)klinische studies VEGF(R) en PDGF(R) identificeerden als potentieel interessante targets in de behandeling van ovariumkanker vormde de rationale voor een fase III studie waarin de veiligheid en effectiviteit van pazopanib-onderhoudstherapie werden geëvalueerd bij patiënten met gevorderd ovariumkanker zonder ziekteprogressie na eerstelijnsbehandeling met chemotherapie.

In de gepresenteerde fase III studie werden 940 patiënten met stadium III/IV ovarium-, eileider-, of primaire peritoneale kanker gerandomiseerd tussen onderhoudstherapie met pazopanib (800 mg per dag) of placebo voor een behandelperiode van 24 maanden. Alle patiënten in de studie ondergingen eerder chirurgie en vertoonden geen ziekteprogressie na vijf of meer cycli chemotherapie (platinum-taxaan). Het primaire eindpunt van de studie was PFS, terwijl secundaire eindpunten ondermeer de totale overleving (‘overall survival’, OS), veiligheid en kwaliteit van leven (‘quality of life’, QoL) omvatten.

Na een mediane opvolging van 24 maanden bedroeg de mediane PFS 17,9 maanden bij patiënten die behandeld werden met pazopanib in vergelijking met 12,3 maanden voor patiënten in de placebo-arm (HR [95% CI]: 0,766 [0,64-0,91]; p = 0,0021). Op het moment van de analyse waren de OS data nog immatuur. Het gerapporteerde PFS-voordeel voor pazopanib had een hogere incidentie van ernstige neveneffecten tot gevolg (26% met pazopanib vs. 11% met placebo). De meest voorkomende neveneffecten waren hypertensie, diarree, hoofdpijn, vermoeidheid en neutropenie. Bij drie van de met pazopanib behandelde patiënten en bij 1 van de met placebo behandelde patiënten liepen de neveneffecten fataal af.

Samengevat blijkt uit de resultaten van deze fase III studie dat onderhoudstherapie met pazopanib leidt tot een significant langere PFS in vergelijking met placebo bij patiënten met gevorderd ovariumkanker.

Referentie

A. Du Bois, A. Floquet, J-W Kim et al. Randomized, double-blind, phase III trial of pazopanib versus placebo in women who have not progressed after first-line chemotherapy for advanced epithelial ovarian, fallopian tube, or primary peritoneal cancer (AEOC): results of an international Intergroup trial (AGO-OVAR16). J Clin Oncol 2013;31:abstr.LBA5503.

Spreker Andreas Du Bois

 Du Bois

Andreas Du Bois, MD
Kliniken Essen Mitte, Essen, Germany


Zie: Keyslides

Back to Top