preheader NTVO

Immuno-oncologische combinatiebehandelingen leiden tot langere overleving bij RCC met hersenmetastasen

Over de incidentie en de effectiviteit van de behandeling van patiënten met een niercelcarcinoom met hersenmetastasen is nog onvoldoende bekend. Om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van de verschillende behandelingen is een reviewanalyse uitgevoerd waarin immuno-oncologische combinatiebehandelingen bij deze patiënten werden vergeleken met anti-VEGF-monotherapie. Recentelijk, werden de resultaten hiervan gepresenteerd tijdens het ASCO GU Cancers Symposium 2023.

De incidentie van niercelcarcinoom (‘renal cell carcinoma’, RCC) met hersenmetastasen is matig gedocumenteerd en hersenmetastasen zijn gerelateerd aan een slechte algehele overleving (‘overall survival’, OS). Doordat patiënten met een RCC met hersenmetastasen vaak uitgesloten worden van deelname aan klinische studies, zijn de uitkomsten van behandelingen bij deze patiënten slechts beperkt onderzocht.

Methoden

Patiënten met een RCC die bij aanvang van een eerstelijnsbehandeling bekend waren met hersenmetastasen, werden geanalyseerd met behulp van het risicomodel van het ‘International Metastatic RCC Database Consortium’ (IMDC). Patiëntkenmerken, lokale behandelingen gericht op de hersenmetastasen, de beste algehele respons (volgens RECIST 1.1) en de OS werden vergeleken tussen de volgende eerstelijnsbehandelingen: immuno-oncologische combinatiebehandelingen (IO) en anti-VEGF-monotherapie met sunitinib of pazopanib.

Resultaten

In totaal werden 803 patiënten met een RCC en hersenmetastasen geïncludeerd, van wie 99 (12%) in de IO-groep en 704 (88%) in de anti-VEGF-groep. Het enige patiëntkenmerk dat statistisch significant verschilde tussen beide groepen was het percentage patiënten dat radiotherapie van het gehele brein had ondergaan (20 vs. 49%). In de IO-groep was de beste algehele respons als volgt: 7% van de patiënten vertoonde een complete respons (CR) en 34% een partiële respons (PR), 33% van de patiënten had stabiele ziekte (‘stable disease’, SD) en bij 26% van de patiënten trad progressie van ziekte (‘progressive disease’, PD) op. In de anti-VEGF-groep gold dit voor respectievelijk 1, 30, 36 en 33% (p=0,090). Een gunstig of gemiddeld IMDC-risico (HR [95%-BI]: 0,43 [0,33-0,56]), IO-combinatiebehandelingen (HR [95%-BI]: 0,36 [0,21-0,61]), neurochirurgie (HR [95%-BI]: 0,60 [0,45-0,81]) en stereotactische radiochirurgie (HR [95%-BI]: 0,59 [0,44-0,79]) waren gerelateerd aan een langere OS.

Conclusie

Uit deze retrospectieve cohortstudie blijkt dat patiënten met een RCC en hersenmetastasen mogelijk een langere OS bereiken wanneer ze behandeld worden met een op IO-combinatiebehandeling in plaats van anti-VEGF-monotherapie met sunitinib of pazopanib. Ook lokale behandelingen gericht op de hersenmetastasen, zoals neurochirurgie en stereotactische radiochirurgie, waren gerelateerd aan een langere OS.

Referentie

Takemura K, et al. Outcomes of patients with brain metastases from renal cell carcinoma treated with first-line therapies: results from the International Metastatic Renal Cell Carcinoma Database Consortium (IMDC). Gepresenteerd tijdens ASCO GU 2023; abstract 600.

Spreker Kosuke Takemura

Kosuke Takemura

Kosuke Takemura, MD, Tom Baker Cancer Centre, University of Calgary, Calgary, Canada


Zie: Keyslides

Back to Top