preheader NTVO

22435 Novartis Taf Mek031 Online banner 900x130 6 wit

Olaparib-monotherapie superieur aan niet-platinum-bevattende chemotherapie bij patiënten met platinum-gevoelig gerecidiveerd ovariumcarcinoom

Penson presenteerde de interimresultaten van de fase III SOLO3-studie, waarin de effectiviteit en het bijwerkingenprofiel van olaparib-monotherapie werd onderzocht bij patiënten met gerecidiveerde ovariumkanker na ten minste 2 eerdere platinum-bevattende chemotherapiebehandelingen. De resultaten van behandeling met de PARP-remmer laten een significante en klinisch relevante verbetering zien van het responspercentage en de progressievrije overleving in vergelijking met chemotherapie in deze patiëntengroep.

Achtergrond

In Europa is olaparib geregistreerd voor de behandeling van patiënten met een platinum-gevoelig gerecidiveerd hooggradig sereus epitheliaal ovarium, tuba- of primair peritoneaal carcinoom, die een volledige of partiële respons vertonen op platinum-bevattende chemotherapie. In de fase II-studie met olaparib versus gepegyleerd liposomaal doxorubicine (‘pegylated liposomal doxorubicin’, PLD) liet olaparib effectiviteit zien bij patiënten met ovariumcarcinoom met een recidief ≤12 maanden na eerdere platinum-bevattende therapie. In SOLO3 werden de effectiviteit en bijwerkingen van olaparib-monotherapie geëvalueerd versus de standaardbehandeling, op basis van de keuze van chemotherapie van de behandelaar (paclitaxel, topotecan, PLD of gemcitabine) bij (deels) platinum-gevoelige, gerecidiveerde ovariumkanker.

Studie-opzet

De SOLO3-studie is een open-label, gerandomiseerde fase III-studie waarin olaparib (tweemaal daags 300 mg) werd vergeleken met niet-platinum-bevattende chemotherapie. Patiënten met gerecidiveerd, hooggradig sereus of endometrioïd carcinoom van ovaria, tuba of peritoneum en met een kiemcel BRCA1- of -2-mutatie werden geïncludeerd. Patiënten moesten platinum-gevoelig zijn en ten minste 2 eerdere platinum-bevattende behandelingen hebben ondergaan. Zij werden 2:1 gerandomiseerd tussen olaparib en chemotherapie. Het primaire eindpunt was het percentage objectieve responsen per geblindeerde onafhankelijke centrale review (‘blinded independent central review’, BICR). Secundaire eindpunten omvatten progressievrije overleving (PFS), tijd tot eerstvolgende therapie en toxiciteit.

Resultaten

In totaal werden 266 patiënten gerandomiseerd: 178 naar olaparib en 88 naar chemotherapie. De patiëntkarakteristieken waren goed gebalanceerd tussen beide armen. In de olaparib-arm behaalde 72% een objectieve respons, waarvan 9% complete responsen. In de chemotherapiearm was het responspercentage significant lager met respectievelijk 51% en 3% (odds ratio 2,53 [95%-BCI 1,40-4,58]; p=0,002). Het effect was het meest uitgesproken bij patiënten met 2 eerdere chemotherapielijnen. PFS per BICR was 13,4 maanden en 9,2 maanden in respectievelijk de olaparib-arm en chemotherapiearm (HR 0,62 [95%-B 0,43-0,91]; p=0,013). Ook de mediane tijd tot eerstvolgende therapie was langer in de olaparib-arm dan de chemotherapiearm (15,1 versus 10,2 maanden; p<0.001). De totale overleving (OS)-data waren nog niet matuur en er werden geen klinisch relevante verschillen in gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven gerapporteerd.

Na een mediane behandelduur van 11,3 maanden met olaparib was de incidentie van bijwerkingen van graad 3 of hoger vergelijkbaar met die van chemotherapie. Dit was geassocieerd met een kortere behandelduur met chemotherapie (PLD 6,0 maanden; paclitaxel 5,1 maanden; gemcitabine 3,3 maanden; en topotecan 6,2 maanden). De kans op staken van de behandeling vanwege bijwerkingen was ruim tweemaal zo groot in de chemotherapiearm (20% versus 7% met olaparib). De meest voorkomende bijwerkingen (alle graden) van olaparib waren misselijkheid (64,6%), vermoeidheid/asthenie (52,2%) en anemie (51,1%).

Conclusie

De SOLO3-studie is de eerste gerandomiseerde fase III-studie met een PARP-remmer versus niet-platinum-bevattende chemotherapie bij vrouwen met een platinum-gevoelig gerecidiveerd ovariumcarcinoom. Behandeling met olaparib was geassocieerd met een verbetering van de respons en PFS in vergelijking met chemotherapie. De toxiciteitsprofielen van olaparib en chemotherapie waren vergelijkbaar met eerder gerapporteerde data. Concluderend verschaffen deze resultaten belangrijke prospectieve data over behandelingsopties voor zwaar voorbehandelde vrouwen met platinum-gevoelige, BRCA-gemuteerde ovariumkanker.

Referentie

Penson RT, Villalobos Valencia R, Cibula D, et al. Olaparib monotherapy versus (vs) chemotherapy for germline BRCA-mutated (gBRCAm) platinum-sensitive relapsed ovarian cancer (PSR OC) patients (pts): Phase III SOLO3 trial. Gepresenteerd tijdens ASCO 2019; abstract 5506.

 

Spreker Richard T. Penson

 Richard T.Penson

Richard T Penson, MD
Massachusetts General Hospital,
Boston, MA, VS


Zie: Keyslides

Back to Top