preheader NTVO

header ASCO2017 website

Zwangerschap na borstkanker geeft geen verhoogd risico op een recidief

Een retrospectieve studie gepresenteerd tijdens ASCO 2017 genereerde geruststellende resultaten voor overlevenden van borstkanker die zwanger willen worden. Uit deze studie met 1.200 overlevenden van borstkanker, waaronder ook een groot aantal patiënten met oestrogeen-receptor (ER) positieve tumoren, bleek dat vrouwen die na hun kanker zwanger werden geen hoger risico op recidivering hadden dan vrouwen die geen zwangerschap doorliepen.

Borstkanker is de meest voorkomende kanker bij vrouwen in hun vruchtbare leeftijd. Door het feit dat vrouwen steeds later kinderen krijgen groeit bovendien de kans dat borstkanker wordt vastgesteld vóór het afsluiten van de kinderwens. Ondanks het feit dat ongeveer de helft van de jonge vrouwen met borstkanker aangeeft nog een kinderwens te hebben, wordt minder dan 10% zwanger na de behandeling. Sterker zelfs, van alle overlevenden van kanker is de kans op het krijgen van kinderen het kleinst bij overlevenden van borstkanker. Dit is onder andere het gevolg van de bezorgdheid die leeft onder artsen en patiënten dat een zwangerschap de kans op een recidief verhoogt. Dit is vooral het geval bij ER-positieve borstkanker. Deze tumoren worden gestimuleerd door oestrogeen en de angst bestaat dat de verhoogde hormoonspiegels bij een zwangerschap residuele kankercellen kunnen stimuleren om weer te gaan groeien. Een andere vrees die bestaat bij borstkanker overlevenden is het feit dat de adjuvante hormoontherapie onderbroken dient te worden indien men zwanger wil worden.

De nu gepresenteerde studie omvatte 1.207 patiënten en is zo de grootste studie tot op heden die de veiligheid van een zwangerschap na borstkanker onderzocht. Het is ook de enige studie die specifiek keek naar ER-positieve tumoren, de meest voorkomende vorm van borstkanker. Patiënten met een diagnose van niet uitgezaaide borstkanker vóór 2008 die jonger waren dan 50 jaar werden opgenomen in de studie. De meerderheid van de patiënten (57%) had een ER-positieve tumor en bij meer dan 40% stelde men slechte prognostische factoren vast (bv. een groot tumorvolume, betrokkenheid van de axillaire lymfeknopen, etc.). In totaal werden 333 van de 1.207 patiënten in de studie zwanger terwijl dit bij 874 niet het geval was. De onderzoekers koppelden vervolgens één patiënt die zwanger werd aan drie controle patiënten met gelijke karakteristieken. De mediane tijd tussen de diagnose en de conceptie bedroeg 2,4 jaar. Bij vrouwen met ER-positieve borstkanker duurde het langer dan bij vrouwen met ER-negatieve borstkanker voordat ze zwanger werden. Bij 23% van de vrouwen met een ER-positieve tumor duurde het zelfs langer dan 5 jaar voordat ze zwanger raakten (tegenover 7% bij vrouwen met ER-negatieve tumoren).

Na een mediane opvolging van ongeveer 10 jaar na de diagnose stelde men geen verschil vast in de ziektevrije overleving (‘disease free survival’, DFS) van vrouwen met en zonder een zwangerschap (HR[95%CI]: 0.85[0.68-1.06]; p= 0.15), onafhankelijk van de ER-status (ER-positief: HR[95%CI]: 0.94[0.70-1.26]; p= 0.68), ER-negatief: HR[95%CI]: 0.75[0.53-1.06]; p= 0.10). Secundaire analyses toonden verder aan dat er geen verschil was in de DFS tussen vrouwen met en zonder een zwangerschap, onafhankelijk van het feit of ze een voldragen zwangerschap hadden of een abortus ondergingen, of ze zwanger werden binnen 2 jaar na hun diagnose of later, en of ze borstvoeding gaven of niet. Ook was er geen verschil in OS tussen vrouwen die zwanger werden of niet (HR[95%CI]: 0.84[0.60-1.18]; p= 0.32). Opmerkelijk was dat patiënten met ER-negatieve borstkanker die zwanger werden, 42% minder kans hadden om te overlijden dan vrouwen die niet zwanger werden. Op basis van dit gegeven suggereerden de auteurs dat een zwangerschap mogelijk een beschermende factor kan zijn voor patiënten met ER-negatieve borstkanker. De data over borstvoeding in deze studie waren beperkt (64 patiënten waarvan er 25 vrouwen borstvoeding gaven aan hun baby), maar de resultaten suggereren dat borstvoeding haalbaar is, zelfs na borstkanker chirurgie.

De bevindingen van deze studie bevestigen dat zwangerschap na doorgemaakte borstkanker niet afgeraden dient te worden, ook niet aan vrouwen met een ER-positieve tumor. Verder onderzoek is nodig om het effect van een zwangerschap na te gaan bij borstkanker overlevenden met een BRCA mutatie, een groep vrouwen die normaal borstkanker ontwikkelt op jonge leeftijd. Een grote klinische studie (POSITIVE) onderzoekt momenteel het effect van het onderbreken van de adjuvante hormonale therapie om een zwangerschap mogelijk te maken bij overlevenden van ER-positieve borstkanker. Deze studie zal ook meer inzicht geven in de impact van vruchtbaarheidsbehandelingen en borstvoeding.

Referentie

Lambertini M, Kroman N, Ameye L, et al. Safety of pregnancy in patients (pts) with history of estrogen receptor positive (ER+) breast cancer (BC): Long-term follow-up analysis from a multicenter study. Presented at ASCO 2017; Abstract LBA10066.

Back to Top